beroepservaring
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·roeps·er·va·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beroepservaring | beroepservaringen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de beroepservaring v
- door uitoefening van een beroep vergaarde kennis en vaardigheden
- ▸ Zijn of haar handtekening staat op elk euro-biljet dat wordt gedrukt. Volgens de statuten moet de hoogste baas iemand zijn "met een erkende reputatie en beroepservaring op monetair of bancair gebied".[1]
- ▸ De Syrische Saeed Kak werkt sinds een jaar bij Lapp en wil zich snel verder ontwikkelen. "Ik droom ervan om als werktuigbouwkundige of elektricien te werken. Ik heb hier nu een jaar kunnen leren en in die tijd heb ik veel beroepservaring opgedaan."[2]
Gangbaarheid
- Het woord beroepservaring staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Nik Wouters“Is de euro bij 'niet-super-duper-econoom' Lagarde in goede handen?” (Woensdag 3 juli 2019, 14:32), NOS
- ↑ Weblink bron Dieuwke van Ooij“Duitsland zet in op snelle integratie vluchtelingen, met hulp bedrijfsleven” (Zondag 17 september 2017, 17:21), NOS