bergkam

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

bergkam met voetpad
Uitspraak
Woordafbreking
  • berg·kam
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bergkam bergkammen
verkleinwoord bergkammetje bergkammetjes

Zelfstandig naamwoord

bergkam m [1]

  1. aaneengesloten reeks van hoogste punten van een berg die zich herkenbaar boven de omgeving aftekent en waarbij de tussenliggende hoogteverschillen relatief klein zijn
    • Minutieus beschrijft Bosc in zijn debuut, dat bekroond is met de Grand Prix du Roman de l’Académie française, de zoektocht naar het verdwenen vliegtuig. Het blijkt frontaal tegen een bergkam gevlogen te zijn. [2] 
    • De aanvliegroute naar Rothera voert ons langs gletsjers, uitgestrekte ijsvlakten en bevroren bergen. Dan, tegen een kleine bergkam aangekropen, zie ik de Britse basis liggen.[3]  
Verwante begrippen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Margot Dijkgraaf 20 mei 2016
  3. NRC 1 februari 2013
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be