bergbeklimmer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- berg·be·klim·mer
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van berg en beklimmer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bergbeklimmer | bergbeklimmers |
verkleinwoord | bergbeklimmertje | bergbeklimmertjes |
Zelfstandig naamwoord
de bergbeklimmer m
- (sport) iemand die zich toelegt op het alpinisme
- ▸ Risico is voor veel klimmers een abstract concept. Bergbeklimmers weten dat er verschrikkelijke dingen kunnen gebeuren maar zeggen altijd “Oh, ik ben heel voorzichtig. Ik heb al zoveel expedities overleefd. Het komt allemaal goed.”[1]
Vertalingen
1. iemand die zich toelegt op het alpinisme
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord bergbeklimmer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers