bereiding
Uiterlijk
- be·rei·ding
- Naamwoord van handeling van bereiden met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bereiding | bereidingen |
verkleinwoord |
de bereiding v
- iets maken uit grondstoffen bijvoorbeeld het maken van een maaltijd uit voedingsmiddelen
- De bereiding van erwtensoep is een tamelijk langdurig proces.
- keer dat je iets klaarmaakt
- Hij was bezig met de bereiding van het kerstdiner.
- iets dat klaargemaakt is
- Er zijn vele bereidingen van zalm.
- Het woord bereiding staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bereiding" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be