benaarstigt
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: benaarstigt (hulp, bestand)
Woordafbreking
- be·naar·stigt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
benaarstigen |
benaarstigt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zich benaarstigen
- Jij benaarstigt je.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zich benaarstigen
- Hij benaarstigt zich.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van zich benaarstigen
- Benaarstigt je!