bemiddel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·mid·del

Werkwoord

vervoeging van
bemiddelen

bemiddel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bemiddelen
    • Ik bemiddel. 
  2. gebiedende wijs van bemiddelen
    • Bemiddel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bemiddelen
    • Bemiddel je?