bemeubelen

Nederlands

eenvoudig bemeubelt appartement

Uitspraak

• Geluid:  bemeubelen    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• be·meu·be·len

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van meubelen met het voorvoegsel be-

Werkwoord

bemeubelen

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
bemeubelen	bemeubelde	bemeubeld
zwak -d	volledig

1. (België) voorzien van meubelen

   • „Ik zou op een dag in de herberg een schilderij van hem tentoonstellen, dat is altijd mijn uitgangspunt geweest. Voor dat doel heb ik meteen de stichting Institut Van Gogh opgericht. Na het tekenen van het koopcontract heb ik een sabbatical genomen en tweehonderd huizen van beroemdheden bezocht: Shakespeare in Stratford-upon-Avon, Mozart in Salzburg, Hemingway in Key West. De meeste indruk maakte het Anne Frank Huis: een lege kamer die je kan bemeubelen met je eigen gedachten. 

Synoniemen

• inrichten

Vertalingen

    1. (België) voorzien van meubelen   

Engels: furnish (en)

Gangbaarheid

• Het woord bemeubelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.