belter

Uit WikiWoordenboek

Noors

Woordafbreking
  • bel·ter
Naar frequentie 26532

Werkwoord

belter

  1. verleden tijd van belesse
  2. voltooid deelwoord van belesse
Schrijfwijzen

Zelfstandig naamwoord

Betekenis: Belt

belter, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van belt
Schrijfwijzen

Zelfstandig naamwoord

Betekenis: gordel, riem

belter, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van belt