belt op

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • belt op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opbellen

belt (…) op

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opbellen
    • Jij belt op. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opbellen
    • Hij belt op. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van opbellen
    • Belt op! 

Gangbaarheid