beleidsbrief

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·leids·brief
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beleidsbrief beleidsbrieven
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de beleidsbriefm

  1. brief waarin een bestuurder voorgenomen plannen mededeelt
     Staatssecretaris Wiebes schreef toen in zijn beleidsbrief: "Doel is te komen tot een heffing die door belastingbetalers als rechtvaardiger wordt ervaren en die tegelijkertijd goed uitvoerbaar is". Het kabinet wil dat het werkelijk behaalde rendement op spaargeld en aandelen het uitgangspunt moet worden.[1]
     "Over de marktscan zelf was geen discussie", hoort Gotlieb van de teleurgestelde projectleider. "We hadden de indruk dat Theo het niet echt gelezen had. Het ging alleen maar over de beleidsbrief; die is afgebrand. Theo wil niet naar buiten met het slechte nieuws".[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 21 januari 2023 Weblink bron “'Vermogensbelasting kleine spaarder omlaag, grote belegger omhoog'” (Dinsdag 26 mei 2015, 15:51), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 21 januari 2023 Weblink bron
    Rinke van den Brink en Hugo van der Parre
    “Gemanoeuvreer bij de NZa” (Donderdag 17 april 2014, 12:42), NOS