beleggingsopbrengst
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·leg·gings·op·brengst
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beleggingsopbrengst | beleggingsopbrengsten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de beleggingsopbrengst v
- (financieel) geld dat verdient wordt door geld te beleggen
- ▸ "We begrijpen dat de premiestijging gevolgen kan hebben voor uw begroting. Maar deze stijging is noodzakelijk", schrijft het fonds aan de deelnemers. "De pensioenen zijn aanmerkelijk duurder geworden, door de lage rente en doordat de verwachte beleggingsopbrengsten lager uitvallen."[1]
- ▸ De tegenvallende buffers, die zijn gezakt tot onder het wettelijk minimum, hebben onder meer te maken met rentedalingen op de kapitaalmarkt en lage beleggingsopbrengsten. Yarden heeft een herstelplan ingediend bij De Nederlandsche Bank.[2]
Gangbaarheid
- Het woord beleggingsopbrengst staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “ABP verwacht hogere pensioenpremie in 2022” (Vrijdag 23 juli 2021, 13:20), NOS
- ↑ Weblink bron “Uitvaartbedrijf Yarden wederom in financiële problemen” (Vrijdag 30 april 2021, 08:30), NOS