Naar inhoud springen

belegger

Uit WikiWoordenboek
  • be·leg·ger
  • Afgeleid van de stam van beleggen met het achtervoegsel -er.
enkelvoud meervoud
naamwoord belegger beleggers
verkleinwoord (beleggertje) (beleggertjes)

debeleggerm

  1. (economie) iemand die geld belegt, geld vastlegt in effecten of goederen, in de verwachting hier later winst mee te maken
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]