belde aan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bel·de aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanbellen

belde aan

  1. enkelvoud verleden tijd van aanbellen
    • Ik belde aan. 
    • Jij belde aan. 
    • Hij, zij, het belde aan. 


Gangbaarheid