belcentrum

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

belcentrum
Uitspraak
Woordafbreking
  • bel·cen·trum
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord belcentrum belcentra
belcentrums
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het belcentrumo

  1. organisatie die de telefonische contacten van bedrijven en organisaties verzorgt
     De GGD registreert alle afwijkingen, maar maakt vervolgens op basis van een steekproef een selectie van 300 formulieren. Die worden doorgestuurd naar het speciale belcentrum.[1]
     Online een afspraak maken is al weken mogelijk, maar staat niet aangegeven op de informatiepagina van de Rijksoverheid. Daar staat alleen: "U maakt een afspraak voor de inenting tegen corona door te bellen met het landelijk belcentrum van de GGD."[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 17 maart 2023 Weblink bron “Wie checkt of mensen écht in quarantaine gaan? De controle blijkt niet waterdicht” (Woensdag 16 juni 2021, 21:53), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 17 maart 2023 Weblink bron
    Mitchell van de Klundert
    “GGD gaat callcenter voor prikafspraken misschien wat uitbreiden” (Dinsdag 30 maart 2021, 17:19), NOS