belastingsticker

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·las·ting·stic·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord belastingsticker belastingstickers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de belastingstickerm

  1. (financieel) zelfklevend plakplaatje waardoor men kan aantonen de verplichte financiële afdracht aan de overheid gedaan te hebben
     Rapper Nelly is opgepakt voor drugsbezit. Zaterdagochtend werd 'ie in de Amerikaanse staat Tennessee van de weg gehaald omdat er geen belastingsticker op zijn busje zat. Agenten roken toen een wietlucht en doorzochten de bus. Ze vonden inderdaad wiet en ook nog methamfetamine en meerdere vuurwapens.[1]
     Vorig jaar zomer, aan het eind van mijn vakantie, reed ik met mijn gezin vanuit Italië terug over Zwitserland met de bedoeling er één nachtje te slapen, bij voorkeur in het Rhonedal weer we ooit een huisje hadden. Het eerste dat me opviel was dat je in Zwitserland overal ook met euro’s kunt betalen. Het begint al aan de grens als je zo’n wegenbelastingsticker koopt: het maakt de douanier niks uit, hij is van alle markten thuis.[2]
Hyponiemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 2 november 2021 Weblink bron “Rapper Nelly vast voor drugsbezit” (12-04-2015), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 2 november 2021 Weblink bron
    Dr. Doom
    “Wilders wil Zwitserland” (04/06/2012), HP de Tijd