belastingplichtige

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·las·ting·plich·ti·ge
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord belastingplichtige belastingplichtigen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de belastingplichtigev / m

  1. iemand die wettelijk verplicht is om belastingen te betalen
    • Bij kamerverhuur wordt de verhuurder aangewezen als belastingplichtige. 
Vertalingen

Bijvoeglijk naamwoord

belastingplichtige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van belastingplichtig

Meer informatie

Gangbaarheid