belastingplicht

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  belastingplicht    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• be·las·ting·plicht

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  belasting zn  en  plicht zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	belastingplicht	belastingplichten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de belastingplicht v / m

1. de verplichting om geld af te staan aan de overheid

   ▸ Premier Modi heeft beloofd belastingontduiking aan te pakken. Van de 1,2 miljard Indiërs doet slechts zo'n 2,5 procent aangifte. Veel mensen zijn te arm om te betalen, maar superrijken ontduiken de belastingplicht regelmatig: in 2013 deden slechts zes mensen aangifte van een inkomen boven de 6,5 miljoen euro.

   ▸ In een statement verklaarde Mascherano zelf geen weet te hebben van zijn belastingplicht. “Tijdens mijn gehele carrière ben ik eerlijk en verantwoordelijk geweest. Ik ben een sportman, ik snap weinig van belastingen en van de wet. Voor mij zijn het technische en ingewikkelde zaken, dus ik vertrouw op andere personen.”

   ▸ In deze zaak vindt het Hof Arnhem-Leeuwarden nu dat twee ambtenaren van de Belastingdienst wél verplicht zijn de naam van de tipgever te noemen. Dit op uitdrukkelijk verzoek van de (advocaat van de) belastingplichtige. De Belastingdienst vindt dat dit niet hoeft vanwege de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de tipgever. Dat is afgesproken met de tipgever, ook omdat anders niemand meer bereid zou zijn als tipgever voor de Belastingdienst op te treden. Dat zou mensen belonen die hun tegoeden op buitenlandse bankrekeningen onderbrengen en zo hun belastingplicht omzeilen.

Afgeleide begrippen

• belastingplichtige

Gangbaarheid

• Het woord belastingplicht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.