belachelijke

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·la·che·lij·ke

Bijvoeglijk naamwoord

belachelijke

  1. verbogen vorm van de stellende trap van belachelijk
     Misschien voelde Jeroen zich na zijn belachelijke gedrag van die morgen zo bezwaard dat hij nu fris en monter voor haar wilde verschijnen.[1]

Verwijzingen

  1. All-inclusive” op Wikipedia (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht, ISBN 90-229-9182-2