belachelijke
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·la·che·lij·ke
Bijvoeglijk naamwoord
belachelijke
- verbogen vorm van de stellende trap van belachelijk
- ▸ Misschien voelde Jeroen zich na zijn belachelijke gedrag van die morgen zo bezwaard dat hij nu fris en monter voor haar wilde verschijnen.[1]
Verwijzingen
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht, ISBN 90-229-9182-2