bekrompenheid

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·krom·pen·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bekrompenheid bekrompenheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bekrompenheidv

  1. iets dat getuigt van kleingeestigheid
     Stigs broer is volgens mijn ouders een klassiek voorbeeld van de vulgaire bekrompenheid die in de jaren tachtig opgeld deed in Stavanger, ...[3]
     Van Halst: "Ik vind dat een teken van bekrompenheid in het westen van het land om zo te oordelen en te veroordelen. Alles wat niet uit de Amsterdamse kring komt, moet daar knokken."[4]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. bekrompenheid op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)
    “Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium op Wikipedia, ISBN 9789057598500
  4. Bronlink geraadpleegd op 5 februari 2022 Weblink bron “Sportforum: 'Hiërarchie bij Ajax klopt als een bus, Tadic de absolute leider'” (30-04-2019), NOS