bekoring
Uiterlijk
- be·ko·ring
- Naamwoord van handeling van bekoren met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bekoring | bekoringen |
verkleinwoord | bekorinkje | bekorinkjes |
de bekoring v
- aangetrokken zijn
- De bekoring sloeg over in realisme toen hij de prijs zag.
1. aangetrokken zijn
- Het woord bekoring staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bekoring" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be