bekommert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·kom·mert

Werkwoord

vervoeging van
bekommeren

bekommert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bekommeren
    • Jij bekommert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bekommeren
    • Hij bekommert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bekommeren
    • Bekommert!