bekletst

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·kletst
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van bekletsen: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel

Werkwoord

vervoeging van
bekletsen

bekletst

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bekletsen
    • Jij bekletst. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bekletsen
    • Hij bekletst. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bekletsen
    • Bekletst! 
vervoeging van: bekletsen…
verbogen vorm: bekletste

bekletst

  1. voltooid deelwoord van bekletsen

Gangbaarheid