bekleed
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·kleed
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van bekleden: de stam zonder -d omdat de stam al op -d eindigt en zonder ge- vanwege voorvoegsel
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | bekleed | bekleder | bekleedst |
verbogen | beklede | bekledere | bekleedste |
partitief | bekleeds | bekleders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
bekleed
Antoniemen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bekleden |
bekleed
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bekleden
- Ik bekleed.
- gebiedende wijs van bekleden
- Bekleed!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bekleden
- Bekleed je?
vervoeging van: | bekleden… |
verbogen vorm: | bekleede |
bekleed
- voltooid deelwoord van bekleden
Gangbaarheid
- Het woord bekleed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "bekleed" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voltooid deelwoord gelijk aan stam (zonder ge- -d)
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 96 %