bekleders
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·kle·ders
Zelfstandig naamwoord
de bekleders mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord bekleder
Bijvoeglijk naamwoord
bekleders
- partitief van de vergrotende trap van bekleed
de bekleders mv
bekleders