bekerwinst

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·ker·winst
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bekerwinst bekerwinsten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de bekerwinstv

  1. (sport) kampioenschap in een toernooi dat traditioneel een beker als trofee heeft
     Maar 1970, de eerste Europese bekerwinst voor een Nederlandse club, is het jaar dat bij Feyenoord alles samenkomt.[1]
     Bekerwinsten volgden, maar geen landskampioenschap.[2]
  2. (sport) overwinning in een wedstrijd die onderdeel is van een afvaltoernooi dat traditioneel een beker als trofee heeft
    De term wordt soms gebruikt om het verschil aan te geven met de wedstrijden in competitieverband.
     De ploeg van trainer Giovanni van Bronckhorst kegelde PEC donderdag uit de beker en bracht de Zwollenaren zondag de eerste competitienederlaag van dit seizoen toe: 2-0. (…) Van Bronckhorst zag weinig reden om het elftal van Feyenoord te veranderen na de overtuigende bekerwinst (3-0).[3]
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 26 mei 2021 Weblink bron
    Steven Verseput
    “De vijf seconden in Milaan die Ove Kindvall tot een legende maakten” (5 mei 2020) op nrc.nl op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 26 mei 2021 [Lee Towers, de paus van de Coolsingel Weblink bron]
    Steven Verseput
    “ (4 mei 2017) op nrc.nl op Wikipedia
  3. Bronlink geraadpleegd op 26 mei 2021 Weblink bron “De Graafschap pakt eerste punt, Feyenoord verslaat PEC Zwolle, Twente wint” (27 september 2015) op nrc.nl op Wikipedia