bekampen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·kam·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bekampen
bekampte
bekampt
zwak -t volledig

Werkwoord

bekampen

  1. overgankelijk tegen iets of iemand strijden
    • Sommigen, waaronder de jonge Breton (1896-1966) en Aragon (1897-1982), zullen zich voor de rest van hun leven inzetten om de beschaving die dit mogelijk gemaakt heeft, te bekampen. [2]
Opmerkingen
  • Meer gangbaar Nederlands is "bestrijden"; het woord 'bekampen' klinkt wat plechtiger.
Synoniemen

Gangbaarheid

64 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen