Naar inhoud springen

beiaard

Uit WikiWoordenboek
Beiaard in de lantaarn van de Lebuïnuskerk, Deventer
Manuaal van een beiaard
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Beiaard
  • bei·aard
enkelvoud meervoud
naamwoord beiaard beiaards
beiaarden
verkleinwoord beiaardje beiaardjes

de beiaardm

  1. (muziekinstrument) een in kerktoren, of vrijstaande klokkentoren (campanile), opgesteld muziekinstrument, dat bestaat uit een reeks van klokken en wordt bespeeld via een speciaal manuaal door een beiaardier, of ook wel door een mechaniek wordt aangestuurd
    • De sfeer van de stad wordt mede bepaald door de klanken van draaiorgel en beiaard. 
  • Beiaard, het ros van de vier Heemskinderen
vervoeging van
beiaarden

beiaard

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beiaarden
    • Ik beiaard. 
  2. gebiedende wijs van beiaarden
    • Beiaard! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beiaarden
    • Beiaard je? 
83 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[3]