behuizing

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·hui·zing
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord behuizing behuizingen
verkleinwoord behuizinkje behuizinkjes

Zelfstandig naamwoord

de behuizingv

  1. een gebouw of deel daarvan dat als verblijf dient
    • Hij had nog geen geschikte behuizing daarvoor gevonden. 
  2. (techniek) een bouwsel dat is bedoeld om datgene wat er door omsloten wordt af te schermen van de buitenwereld
    • Die behuizing is bedoeld om te voorkomen dat straling vrijkomt als er iets misgaat in de centrale. 

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be