Naar inhoud springen

behouden

Uit WikiWoordenboek
behouden door het behouden huis op Nova Zembla [2]
  • be·hou·den
  • Afgeleid van het werkwoord houden met het voorvoegsel be-.
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
behouden
behield
behouden
klasse 7 volledig

behouden

  1. overgankelijk iets niet verliezen, handhaven, in stand houden
    • Het Nederlands behield veel van de oorspronkelijke sterke werkwoorden van het Germaans. 
     Ze wilde haar waardigheid behouden, terwijl het vertellen van de akelige details toch opluchtte.[1]
  2. overgankelijk redden
    • De chirurg heeft het been van de patiënt kunnen behouden. 
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen behouden
verbogen

behouden

  1. gered, niet verloren gegaan
    • De opvarenden waren gered in het behouden huis. 
    • Wij hopen op een behouden terugkomst van de reizigers. 
  • In behouden haven zijn
veilig ergens zijn (bv na een reis)
 De zoon was eindelijk in behouden haven, als je dat kon zeggen van een aanstaande marineofficier die niet op zee zou opereren.[2]
  • vervoeging van behouden: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs)
vervoeging van: behouden…
geen verbogen vorm

behouden

  1. voltooid deelwoord van behouden
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]
  1. All-inclusive” op Wikipedia (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht op Wikipedia, ISBN 90-229-9182-2
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044625691
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be