behoorde aan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·hoor·de aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanbehoren

behoorde aan

  1. enkelvoud verleden tijd van aanbehoren
    • Ik behoorde aan. 
    • Jij behoorde aan. 
    • Hij, zij, het behoorde aan.