Naar inhoud springen

behandle

Uit WikiWoordenboek
  • Afkomstig van het Duitse woord behandeln.
  • Afleiding van het Deense werkwoord handle met het voorvoegsel be-.
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
behandle
behandler
behandlede
behandlet
volledig

behandle

  1. behandelen, bejegenen, omspringen met
  2. behandelen, bewerken (b.v. chemisch)
  3. behandelen, verwerken
  4. behandelen, zich bezighouden met
  5. behandelen, bespreken, spreken of schrijven over
  6. behandelen, medisch verzorgen
  • [1-2]: handle
  • [4]: beskæftige sig med
  • [1]: behandle nogen som et råddent æg
zeer diplomatiek en voorzichtig met iemand omspringen (letterlijk: iemand als een rot ei behandelen)
  • [1]: føle sig ordentligt behandlet
zich goed behandeld voelen
    • Afkomstig van het Duitse woord behandeln.
    • Afleiding van het Noorse werkwoord handle met het voorvoegsel be-.
    vervoeging
    onbepaalde wijs behandle
    tegenwoordige tijd behandler
    verleden tijd behandlet
    behandla
    voltooid
    deelwoord
    behandlet
    behandla
    onvoltooid
    deelwoord
    behandlende
    lijdende vorm behandles
    gebiedende wijs behandl
    behandle
    vervoegingsklasse Klasse 1 zwak
    opmerking

    behandle

    1. behandelen, bewerken (b.v. chemisch)
    2. behandelen, verwerken
    3. besturen
    4. behandelen, medisch verzorgen
    5. behandelen, bespreken, onderzoeken, zich bezighouden met
    6. behandelen, bejegenen, omspringen met
    • [3]: behandle en maskin
    een machine besturen
    • [4]: behandle en pasient
    een patiënt behandelen
    • [6]: behandle kundene høflig
    de klanten hoffelijk behandelen
    • [6]: behandle som luft
    iemand straal negeren, ignoreren
    • Afkomstig van het Duitse woord behandeln.
    • Afleiding van het Nynorske werkwoord handle met het voorvoegsel be-.
    vervoeging
    onbepaalde wijs behandle
    behandla
    tegenwoordige tijd behandler
    verleden tijd behandla
    voltooid
    deelwoord
    behandla
    onvoltooid
    deelwoord
    behandlande
    lijdende vorm behandlast
    gebiedende wijs behandl
    behandle
    behandla
    vervoegingsklasse Klasse 1 zwak
    opmerking

    behandle

    1. behandelen, bespreken, onderzoeken, zich bezighouden met
    2. behandelen, bewerken (b.v. chemisch)
    3. behandelen, medisch verzorgen
    4. behandelen, bejegenen, omspringen met
    • [4]: behandle ein pasient
    een patiënt behandelen
    • [6]: behandle kundane høfleg
    de klanten hoffelijk behandelen