behaalt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·haalt

Werkwoord

vervoeging van
behalen

behaalt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van behalen
    • Jij behaalt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van behalen
    • Hij behaalt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van behalen
    • Behaalt!