begrotingsoverschot

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·gro·tings·over·schot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord begrotingsoverschot begrotingsoverschotten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het begrotingsoverschoto

  1. een financiële planning waarbij men denkt meer geld te ontvangen dan uit te geven
    • Het kabinet gaat niet extra bezuinigen om de kosten van het dichtdraaien van de Groningse gaskraan op te vangen. De rekening wordt deels opgevangen door genoegen te nemen met een lager begrotingsoverschot. Aan de andere kant worden ook meevallers gebruikt om de lagere gasbaten te dempen, melden bronnen rond de coalitie. [2] 
  2. het daadwerkelijk meer geld ontvangen dan uitgeven zodat men de schulden kan doen verminderen of de belasting verlagen
    • De rijksoverheid heeft 2017 afgesloten met een begrotingsoverschot van 8 miljard euro. Dat blijkt uit het financiële jaarverslag dat minister van Financiën Wopke Hoekstra aan de Tweede Kamer heeft aangeboden. [3] 
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen