begrotingsoverleg

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  begrotingsoverleg    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• be·gro·tings·over·leg

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  begroting zn  en  overleg zn  met het invoegsel -s- 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	begrotingsoverleg	begrotingsoverleggen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het begrotingsoverleg o

1. bespreking over de inkomsten en uitgaven van een organisatie

   ▸ Verslaggever Xander van der Wulp volgt in Den Haag de vorderingen in het begrotingsoverleg. Daarbij lijkt de PvdA voorlopig niet meer betrokken te zijn.

   ▸ De Jager voert deze week begrotingsoverleg met de andere bewindslieden. Het kabinet sprak eerder af zich te houden aan bestaande begrotingsafspraken. De minister benadrukt dat bewindslieden tegenvallers met geld van de eigen begroting moeten repareren.

Gangbaarheid

• Het woord begrotingsoverleg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.