begroeting

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·groe·ting
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord begroeting begroetingen
verkleinwoord begroetinkje begroetinkjes

Zelfstandig naamwoord

de begroetingv

  1. het erkennen van elkaars aanwezigheid wanneer men elkaar ontmoet
    • De begroeting was hartelijk en open. 
     Knappe jongen, dacht Chantal. Leuke uitstraling, niet overdreven macho. ‘Hé, Heleen. ’ Na deze korte begroeting keek hij Chantal aan en knikte.[1]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. All-inclusive” op Wikipedia (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht, ISBN 90-229-9182-2
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be