beginselen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·gin·se·len

Zelfstandig naamwoord

de beginselenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord beginsel
  2. basiskennis, wat je moet weten voordat je ergens aan begint
    • Oom Jan leert neefje (de eerste beginselen) van het schaken. 
Synoniemen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be