begerig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·ge·rig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen begerig begeriger begerigst
verbogen begerige begerigere begerigste
partitief begerigs begerigers -

Bijvoeglijk naamwoord

begerig

  1. vol verlanging iets te verkrijgen waar men vaak geen recht op heeft
    • Zij wierpen begerige blikken op het vele geld dat over de toonbank ging. 
  2. schade veroorzakend verlangen
    • Hij was zo begerig naar de nieuwste computer dat hij zijn vriendinnetje en zijn baan verloor. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be