begeleidden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·ge·leid·den

Werkwoord

vervoeging van
begeleiden

begeleidden

  1. meervoud verleden tijd van begeleiden
    • Wij begeleidden. 
    • Jullie begeleidden. 
    • Zij begeleidden. 
     Hij stak een sigaret op en inhaleerde diep. ‘Wat een onvoorstelbare bende. ’ Grijze slierten begeleidden zijn hartgrondige klaagzang.[1]
Gelijkklinkende woorden

Verwijzingen