bef
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands

]
Uitspraak
Woordafbreking
- bef
Woordherkomst en -opbouw
- [1] Uit Middelnederlands beffe “muts”, vroeg-Nieuwnederlands beffe “halskraag, -band”. In de betekenis van “choorhoet” (‘witte doek voor de borst’) voor het eerst aangetroffen in het jaar 1599 bij Kiliaan). [1]
- [2] In de (Bargoense) betekenis van “vrouwelijk geslachtsdeel”, mogelijk oorspronkelijk [1], m.n. in de betekenis van “pelsmantel”, maar een ontlening aan (verouderd) Duits Befze “lip” is niet uitgesloten [3], voor het eerst aangetroffen in het jaar 1510 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bef | beffen |
verkleinwoord | befje | befjes |
Zelfstandig naamwoord
- (kleding) een kanten lapje dat in vroeger eeuwen algemeen op de borst gedragen werd, maar nu beperkt tot bepaalde beroepsgroepen, o.m. advokaten en dominees (van bepaalde protestantse stromingen). [4]
- ▸ Weldra herkent hy de advokaten, die met mantel en bef op en neder wandelen, de procureurs, door hun klerken gevolgd, die zakken met processtukken dragen, de beämbten, die zich naar hunne kantoren begeven:[5]
- De bef was eigenlijk een soort slabbetje.
- ▸ Weldra herkent hy de advokaten, die met mantel en bef op en neder wandelen, de procureurs, door hun klerken gevolgd, die zakken met processtukken dragen, de beämbten, die zich naar hunne kantoren begeven:[5]
- (informeel) vrouwelijk geslachtsdeel [6]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Overerving en ontlening
Werkwoord
vervoeging van |
---|
beffen |
bef
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beffen
- Ik bef.
- gebiedende wijs van beffen
- Bef!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beffen
- Bef je?
Gangbaarheid
- Het woord bef staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "bef" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[8] |
Verwijzingen
- ↑ 1,0 1,1 "bef" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ bef op website: Etymologiebank.nl
- ↑ bef op website: Etymologiebank.nl
- ↑ etymologiebank.nl (kanten lapje)
- ↑
Weblink bron
Mr J. van LennepAmsterdam: thands en vroeger in:J.A. Alberdingk Thijm (ed.)Dietsche Warande, Jaargang 3 (1857), C.L. van Langenhuysen, Amsterdam, p. 169 op - ↑ etymologiebank.nl (vr. gesl. deel)
- ↑
Weblink bron
Wolfgang Pfeifer et al.Beffchen in: Etymologisches Wörterbuch des Deutschen 1993, digitalisierte und von Wolfgang Pfeifer überarbeitete Version im Digitalen Wörterbuch der deutschen Sprache op dwds.de - ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 3
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Kleding in het Nederlands
- Informeel in het Nederlands
- Verouderd in het Duits
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 96 %
- Prevalentie Vlaanderen 87 %