beet af

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • beet af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afbijten

beet af

  1. enkelvoud verleden tijd van afbijten
    • Ik beet af. 
    • Jij beet af. 
    • Hij, zij, het beet af. 


Gangbaarheid