beestte
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- beest·te
Werkwoord
vervoeging van |
---|
beesten |
beestte
- enkelvoud verleden tijd van beesten
- Ik beestte.
- Jij beestte.
- Hij, zij, het beestte.
- Ik beestte.