beenwindsel

Nederlands

beenwindsel

Uitspraak

• Geluid:  beenwindsel    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• been·wind·sel

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  been zn  en  windsel zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	beenwindsel	beenwindsels beenwindselen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het beenwindsel o

1. (kleding) een lange reep stof die men om het onderbeen draait

   ▸ Soldaten in uniformjassen stonden in het gelid en een sergeant-majoor en een compagniecommandant telden de mannen, tikten met een vinger de laatste soldaat van een afdeling op de borst en lieten die de hand opsteken; over het terrein verspreide soldaten sleepten brandhout en sprokkelhout aan en bouwden onder vrolijk gelach en gepraat hutten; bij de kampvuren zaten geklede en ongeklede mannen hun hemden en beenwindsels te drogen of hun laarzen en jassen te repareren, en bij de ketels en de koks was het een gedrang.

Synoniemen

• poettie, puttee

Gangbaarheid

• Het woord beenwindsel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.