beenprothese

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

beenprothese
Uitspraak
Woordafbreking
  • been·pro·the·se
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beenprothese beenprothesen
beenprotheses
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de beenprothesev

  1. (medisch) kunstbeen dat dient ter vervanging van een missend of afgezet been
     Een van de Democraten vertelt over het verlies van een eigen kind door een kogel. De naam van Gabby Giffords valt. Het Democratische Congreslid werd in 2011 in haar hoofd geschoten. Het is allemaal te zien via streams, mogelijk gemaakt door smartphones. Een van de Democraten, veteraan en vertegenwoordiger van Illinois, Tammy Duckworth, verbergt de hare in haar beenprothese, bang dat het ding wordt afgepakt.[1]
     Iris Pruysen heeft in Lyon bij de WK voor gehandicapten goud veroverd bij het verspringen in de klasse F44 (voor atleten met één beenprothese).[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 21 januari 2023 Weblink bron “Sit-in om wapens: de prothese, Independence Day en #StopTheStunt” (Donderdag 23 juni 2016, 22:48), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 21 januari 2023 Weblink bron “Wereldtitel verspringster Pruysen” (Woensdag 24 juli 2013, 10:53), NOS