beekloop
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- beek·loop
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van beek zn en loop zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beekloop | beeklopen |
verkleinwoord | beekloopje | beekloopjes |
Zelfstandig naamwoord
de beekloop m
- bedding van een smal stromend water
- Er ontstond zelfs een prachtig kronkelend beekje, waarbij het water de oude beekloop opzocht. [1]
Gangbaarheid
- Het woord 'beekloop' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.