bedwongen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·dwon·gen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
bedwingen

bedwongen

  1. meervoud verleden tijd van bedwingen
    • Wij bedwongen. 
    • Jullie bedwongen. 
    • Zij bedwongen. 
  2. voltooid deelwoord van bedwingen