bedwelmde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·dwelm·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bedwelmen |
bedwelmde
- enkelvoud verleden tijd van bedwelmen
- Ik bedwelmde.
- Jij bedwelmde.
- Hij, zij, het bedwelmde.
- Ik bedwelmde.
- verbogen vorm van bedwelmd, voltooid deelwoord van bedwelmen
Bijvoeglijk naamwoord
bedwelmde
- verbogen vorm van de stellende trap van bedwelmd