bedrijvensector

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·drij·ven·sec·tor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bedrijvensector bedrijvensectoren
bedrijvensectors
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bedrijvensectorm

  1. deel van de economie dat bestaat uit bedrijven
     Volume bestedingen en buitenlandse handel in procenten20122013Bruto binnenlands product (econimische groei)- 1- 0,5Comsumptie huishoudens- 1,5- 1,5Overheidsbestedingen- 1- 3Bruto investeringen bedrijvensector (exclusief woningen)- 3,25- 3Uitvoer van in Nederland geproduceerde goederen- 1,75+ 1,75Wederuitvoer+ 6,25+ 4Invoer van goederen+ 2+ 1,75[1]
     Wel denkt Gunning dat in de bedrijvensector uiteindelijk minder auto's zullen worden gekocht. "Maar dat betekent niet dat mensen privé geen auto zullen kopen. Ieder jaar komen er meer auto's op de weg."[2]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 26 januari 2023 Weblink bron “De decemberraming in procenten” (Woensdag 19 december 2012, 15:22), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 26 januari 2023 Weblink bron “Autobedrijf Leaseplan voor bijna 5 miljard gekocht door Frans bedrijf” (Donderdag 6 januari 2022, 09:09), NOS