bedrijvengroep

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·drij·ven·groep
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bedrijvengroep bedrijvengroepen
verkleinwoord bedrijvengroepje bedrijvengroepjes

Zelfstandig naamwoord

de bedrijvengroepv / m

  1. groep bedrijven met een gemeenschappelijke eigenaar
     "Zo gaan we veel illegaliteit te lijf", zegt ondernemer Hans Huibers van de Westfriese Bedrijvengroep, een van de belangengroepen die meedoen. "Mensen moeten worden ingeschreven en als ze weggaan ook weer uitgeschreven. Dus heel dat grijze gebied van huisjesmelkers en halve legaliteit lossen we hiermee in belangrijke mate op."[1]
     Gisteren liet de Britse zakenman Richard Branson in het Britse televisieprogramma ITV weten dat zijn bedrijvengroep Virgin vanwege de brexit een deal heeft moeten uitstellen. Die deal zou goed zijn geweest voor 3000 banen.[2]
Verwante begrippen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 26 januari 2023 Weblink bron “'Instanties moeten woon- en werkplek arbeidsmigrant beter registreren'” (Vrijdag 3 juli 2020, 17:57), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 26 januari 2023 Weblink bron “Wat merken bedrijven van het Britse referendum?” (Woensdag 29 juni 2016, 20:27), NOS