bedrijfswoning

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·drijfs·wo·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bedrijfswoning bedrijfswoningen
verkleinwoord bedrijfswoninkje bedrijfswoninkjes

Zelfstandig naamwoord

de bedrijfswoningv

  1. woonhuis dat hoort bij een bedrijf
     Volgens de rechtbank blijkt nu uit diverse overeenkomsten dat Scholte een bedrijfswoning huurde en geen woning. De gemeente heeft correct gehandeld en de overeenkomsten terecht opgezegd.[1]
     Volgens de brandweer kan de loods als verloren worden beschouwd, de nabijgelegen bedrijfswoning kon worden behouden. Niemand raakte gewond.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 17 maart 2023 Weblink bron “Kunstenaar Rob Scholte moet gemeente Den Helder vier ton betalen” (Woensdag 18 september 2019, 19:22), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 17 maart 2023 Weblink bron “Uitslaande brand legt loods in Nieuwe Pekela in de as” (Woensdag 21 september 2022, 09:48), NOS