bedrijfspraktijk

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·drijfs·prak·tijk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bedrijfspraktijk bedrijfspraktijken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bedrijfspraktijkv / m

  1. de manier waarop men in de praktijk werkt
     Adema zei na afloop van het kabinetsberaad dat hij bij het uitvoeren van de eerdere wensen van de Europese Commissie wilde "aansluiten bij de agrarische bedrijfspraktijk en daarbij een inschatting had gemaakt" hoe dat dan moest. Hij benadrukte dat hij daarbij ook rekening had gehouden met de wensen van de Tweede Kamer.[1]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 17 maart 2023 Weblink bron “Strengere mestmaatregelen al vanaf 1 maart geldig, niet vanaf volgend jaar” (Vrijdag 20 januari 2023, 14:37), NOS